Situering oversteekplaatsen
- Oversteekplaatsen moeten op elkaar aansluiten.
- Vanaf 50 km/uur en/of bij een hoge verkeersintensiteit moet de oversteek loodrecht op de rijbaan worden aangebracht.
- In 30 km-zones met een lage intensiteit mag de oversteek in de ronding van het voetpad worden aangebracht.
Oversteekplaatsen moeten op elkaar aansluiten. Stel de locatie van de oversteekplaatsen vast aan de hand van de plattegrond in.
In elk bestratingsontwerp moeten de looproutes worden aangegeven. Dit is nodig om na te gaan of voorzieningen logisch ten opzichte van elkaar zijn geplaatst.
Vanaf 50 km/uur en in 30 km-zones met een hoge verkeersdruk moet de oversteek in verband met de veiligheid loodrecht op de rijbaan worden aangebracht.
In 30 km-zones (waar weinig verkeer is) mag de oversteek in de ronding van het voetpad worden aangebracht.