Logo van Zwols erfgoed dat doorverwijst naar de homepage van Zwols erfgoed
Logo van Zwols erfgoed dat doorverwijst naar de homepage van Zwols erfgoed

Omgekomen leden Zwolse voetbalverenigingen 1940-1945

In 2020 was het 75 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam. Door de coronacrisis gingen alle grote herdenkingsevenementen niet door. Desondanks was er veel aandacht voor de herdenking van de oorlog en oorlogsslachtoffers. 

In de Zwolse voetbalwereld vroeg men zich af of onder die slachtoffers ook leden van de toenmalige Zwolse voetbalclubs waren. Een comité bestaande uit Paul Benning, Folly van Dam, Jaap Hagedoorn, John Kuijer en Henk Twerda boog zich over die vraag.

Oorlogsmonument

Maar waar te beginnen met onderzoek? Want clubarchieven, als ze al bewaard zijn, leveren lang niet altijd informatie op. Via Jurryt van de Vooren, een sportjournalist die landelijk onderzoek doet naar oorlogsslachtoffers in de sportwereld, kwamen de Zwollenaren op het spoor van het oorlogsmonument van de KNVB uit 1949.

De bond had de aangesloten clubs gevraagd om namen van tijdens de oorlog overleden leden. Dat resulteerde destijds in een namenmonument, waarop ook dertien Zwollenaren staan: J.A. Beltman, G.J. van Vilsteren en W. Westerbeek I (allen van Be Quick), G. de Groot, N.M. Koper, C. Masseus, M. Veterman, J. Veterman, K. Veterman, M. Veterman en H. Zilverberg (allen PEC), J. Jansen en W. Lengton (ZAC).

Archieven

Onderzoek in de archieven van PEC door Folly van Dam leverde voor die club een aantal extra namen op. In de buitengewone ledenvergadering van 27 mei werden W. Geerts, H. Sattler en E. Keilholtz herdacht “die door de Duitschers werden gefusilleerd.”

In de buitengewone ledenvergadering van 17 oktober 1945 werden naast de bovengenoemde leden van de familie Veterman en H. Zilverberg ook nog de leden E. Veterman en Pasman en de donateur E. Veterman herdacht. Zij waren allen Joods en waren volgens de voorzitter: “niet teruggekeerd en wij kunnen thans wel aannemen dat zij als slachtoffers van de Duitsche terreur gevallen zijn.”

Oorlogsslachtoffer

Nadere beschouwing van de lijst die zo ontstond leerde dat van de namen G. de Groot en W. Geerts niet is te achterhalen om wie het gaat. De voorletters van N.M. Koper verwijzen naar een vader en zoon met gelijke initialen. Beiden overleefden de oorlog, maar hun zoon, resp. broer Leendert was wel degelijk een oorlogsslachtoffer.

Pasman moet, op basis van de aanduiding dat hij Joods was, worden geïdentificeerd als Erich Walther Passmann. J. Jansen, genoemd bij ZAC, bleek weliswaar in de oorlog overleden, maar niet als gevolg van de oorlog.

Zestien namen

Zo ontstond uiteindelijk een lijst van zestien namen van leden en donateurs van drie Zwolse voetbalclubs. Het is niet uit te sluiten dat de lijst langer is, maar ondanks een oproep in de media zijn er geen nieuwe namen aan de lijst toegevoegd.

Op voorspraak van het comité besloten de drie clubs tot het laten vervaardigen van een plaquette met de zestien namen, die een plek heeft gekregen in het stadion van PEC Zwolle. Daarnaast heeft ondergetekende van elke persoon op de lijst een korte biografie samengesteld, zodat duidelijk wordt wat hun geschiedenis is geweest.

Dat zij en hun lot niet vergeten worden.

Jaap Hagedoorn

Zwolle, 1 oktober 2021

Overleden Zwolse voetballers WO2

  • Voetbalclub: Be Quick ‘28
  • Zwollerkerspel (Berkum Poepershoek) 31-5-1912 – Zwolle 8-12-1944
  • Beroep: Wegwerker spoorwegen

Jan Albert Beltman werd als eerste kind geboren in het gezin van de spoorwegarbeider Gerrit Jan Beltman en Anna Hendrika Becude. Na hem zouden nog twee jongens en twee meisjes worden geboren.

Het hervormde gezin woonde vanaf 1940 in de Olivier van Noortstraat 9. Jan Albert was lid van Be Quick. Van beroep was hij smid. In oorlogstijd werkte hij als wegwerker bij de spoorwegen.

Op 2 maart 1944 trouwde Jan Albert in Zwolle met Jannetje Hollander. Zij trokken in bij haar ouders.

Bombardementen

Aan het eind van 1944 namen de geallieerde bombardementen op de spoorwegen en spoorwegknooppunten toe. Bij één daarvan, op 8 december 1944 kwam Jan Albert Beltman om het leven, waarschijnlijk omdat hij aan of bij het spoor werkte.

Zijn naam staat op het monument voor de NS-medewerkers in de stationshal van Zwolle.

Bronnen

  • Voetbalclub: PEC
  • Zwollerkerspel 22-5-1917 – Langenstein-Zwieberge (Buchenwald Dld) 12-2-1945
  • Beroep: Besteller PTT

Kees Masseus werd in Ittersum geboren als jongste van drie zoons in het rooms-katholieke gezin van spoorweg-remmer Jean Baptiste Masseus en Willemina Maria van Apeldoorn. In 1918 overleed zijn vader. Moeder en haar drie zoons verhuisden in 1921 naar de Schellerweg in Zwolle. Later woonde Kees aan de Deventerstraatweg.

Kees was na zijn schooltijd enige tijd boekdrukker, maar werd later PTT-besteller. Bij de PTT kon hij blijkbaar ook zijn muzikale talent ontwikkelen, want hij was lid van de PTT-Harmonie. Ook was hij lid van PEC. Hij voetbalde in 1937 in ieder geval één wedstrijd in het eerste elftal en in 1938 en 1939 speelde hij in het tweede elftal.

Düsseldorf

In juni 1942 overleed Kees’ moeder. In november van dat jaar moest hij waarschijnlijk in het kader van de Arbeitseinsatz aan het werk als postbesteller in Düsseldorf. Volgens familieoverlevering keerde hij illegaal terug naar Zwolle, maar werd verraden. Kees werd in september 1944 door de politie van Düsseldorf naar het concentratiekamp Sachsenhausen bij Berlijn gestuurd.

Een maand later volgde zijn deportatie naar het concentratiekamp Buchenwald bij Erfurt. Daar maakte hij deel uit van het buitencommando Langenstein-Zwieberge geplaatst. In erbarmelijke omstandigheden groeven gevangenen daar tunnels voor ondergrondse fabrieken. De meesten hielden het maar enkele maanden vol. Maar Kees was sterk, zodat zijn lijden langer duurde.

Uitputting

Hij bezweek op 12 februari 1945 aan uitputting en diarree. Zijn lichaam werd gecremeerd in het nabijgelegen Quedlinburg en de as verstrooid of bijgezet op het Zentralfriedhof daar. Zijn naam staat ook op het gedenkteken op de begraafplaats, evenals op de monumenten voor gevallen PTT-ers in Zwolle en Den Haag.

Bronnen:

  • Voetbalclub: PEC
  • Amsterdam 11-6-1920 – Neuengamme 2-5-1943
  • Beroep: Motordrijver/bankwerker

Leendert Koper werd te Amsterdam geboren als oudste kind van de spoorwegmachinist Nicolaas Martinus Koper en Johanna Maria Lommerse. Na hem werden nog drie zonen en drie dochters geboren, waarvan de jongste in Zwolle.

In januari 1936 werd vader Koper als machinist/beambte van de NS overgeplaatst van Hoofddorp naar Zwolle. Het gezin woonde aan de Van der Laenstraat 93. Leendert was verloofd met Dirkje Wilhelmina Rond, dochter van een magazijnchef uit de Hyacinthstraat.

Longontsteking

Op enig moment is Leendert om onbekende redenen in het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort terechtgekomen en vandaar naar kamp Neuengamme bij Hamburg gedeporteerd. Zijn kampnummer was 15914. Hij bezweek daar op 2 mei 1943 aan een longontsteking. Zijn lichaam zal weinig weerstand hebben gehad tegen de ziekte door de uitputting door het harde werk en het weinige voedsel in het kamp.

Zijn naam staat op de gedenksteen bij het voormalige kamp Neuengamme.

Bronnen

  • Voetbalclub: PEC
  • Zwolle 3-10-1924 – Sobibor 30-4-1943
  • Beroep: Kruideniersbediende

Jacob Veterman was een zoon van koopman Koos Veterman en Roosje Ritmeester. Hij werd geboren in de Bitterstraat en had twee zusters, een oudere en een jongere broer. Het Joodse gezin Veterman was een echt PEC-familie.
 Vader Koos was in de jaren na de Eerste Wereldoorlog eerste-elftalspeler van PEC en ook zijn beide broers en een oom en een neef waren lid van die voetbalclub. Rond 1940 woonde het gezin op het adres Bitterstraat 103. Jacob, bij PEC ook wel Koos jr. genoemd, heeft het nooit tot het eerste elftal geschopt.

Deportatie

Bij de tweede grote deportatie van Joodse Zwollenaren op 18 november 1942 werden Jacob, zijn ouders, zusters en jongere broer naar het Durchgangslager Westerbork gedeporteerd. Zijn broer Meier was hen een maand eerder voorgegaan.

Koos en zijn zusters werden vandaar op 10 maart 1943 naar het vernietigingskamp Sobibor weggevoerd. De meeste gedeporteerden werden daar bij aankomst vermoord. Jacobs zusters werden echter doorgestuurd naar een ander kamp en overleefden de oorlog in verschillende kampen en in de meest verschrikkelijke omstandigheden.

Ontsnappingsplan

Jacob was in Sobibor een zogenoemde Arbeitshäftling. Hij moest met anderen de goederen van de aangekomen en vermoorde Joden sorteren. Hij is op 9 april 1943 nog gezien door de Zwolse Sobibor-overlevende Selma Wijnberg bij haar aankomst in het kamp. Later die maand is hij met 69 andere Nederlandse dwangarbeiders geëxecuteerd op verdenking van het plannen van een ontsnapping uit het kamp. Zijn sterfdatum werd na de oorlog bepaald op 30 april 1943.

Bronnen

  • Voetbalclub: PEC
  • Zwolle 17-10-1924 – Benschop 17-2-1945

Hendrik Sattler werd geboren in de Zwolse Bitterstraat als één na jongste kind van de agent van politie Aaldert Sattler en Henderkien Oldenkamp. Het hervormde gezin telde nog twee zoons en een dochter. Vader werd gepromoveerd tot brigadier en later nog tot majoor rechercheur van de Zwolse politie. Het gezin verhuisde nog naar de Sumatrastraat en daarna naar de Balistraat.

Henk Sattler was lid van PEC en heeft in het tweede elftal gevoetbald als rechtshalf. In mei 1943 bood hij zijn “prima” voetbalschoenen van het merk Buldog, maat 43, aan om te ruilen voor maat 44 of 45.

Onderduikers

Toen Henk zich later moest melden voor de Arbeitseinsatz, dook hij met behulp van zijn vader onder in Benschop in de provincie Utrecht. In het dorp waren veel onderduikers, waarvan een deel ook actief deelnam aan het verzet.

Vader Aaldert dook er ook enige tijd onder toen zijn NSB-commandant hem als staatsgevaarlijk betitelde tegenover de Zwolse Ortskommandant. Later kan hij terugkeren. Henk, met als schuilnaam Jan Zwol, bleef. Hij hielp bij het regelen van voedsel, maar nam ook deel aan gewapende overvallen.

Verraden

Dat het dorp zoveel onderduikers herbergde, werd door een dorpsgenoot verraden aan de NSB-burgemeester van het naburige IJsselstein. De tipte de Duitsers die op 13 februari 1945 een razzia hielden in het dorp. Daarbij kwamen enkele Duitsers om.

De bezetters namen enkele onderduikers en hun gastheren gevangen en voerden ze af naar de gevangenis in Utrecht. Vier dagen later kwamen de bezetters met zeven gevangenen terug, die in het dorp werden gefusilleerd. Henk Sattler was één van hen. Hij werd met zijn eveneens gefusilleerde onderduikgevers in het dorp begraven.

Bronnen

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant 5-5-1943

  • Voetbalclub: PEC
  • Zwolle 8-12-1892 – Auschwitz 28-2-1943
  • Beroep: Magazijnbediende/venter

Elias werd in de Zwolse Drietrommeltjessteeg geboren uit het huwelijk van Meijer Veterman en Jetje Troostwijk. Elias had vijf zusters en drie broers. Hij stamde uit Joodse families die al generaties in de regio Zwolle woonden.

Elias trad in 1909 in dienst van de manufacturenhandel van de firma J.M. Frank aan het A-plein. Hij trouwde in 1926 in Zwolle met Antje Stibbe. Uit hun huwelijk werden een dochter Martha (1927) en een zoon Meijer (1929) geboren. Het gezin woonde aanvankelijk Achter de Broeren, later aan de Thorbeckegracht 50a te Zwolle.

Naast zijn dienstbetrekking ventte hij blijkbaar ook nog zelf met groente. Enkele keren bood hij kort voor Pesach mierikswortel aan, een bij dit Joodse religieuze feest gebruikt bitter kruid.

Donateur

Van Elias is niet bekend of hij een actief voetballer is geweest, zoals zijn jongere broer Koos en zijn neef Meijer. Wel was hij donateur van PEC.
Elias, zijn vrouw en hun kinderen werden al op 3 oktober 1943 bij de eerste grote deportatie vanuit Zwolle, via de verzamelplaats in de gymzaal van het Gymnasium Celeanum aan de Veerallee, met tientallen andere Joodse Zwollenaren naar het Durchgangslager Westerbork vervoerd.

Auschwitz

Op 19 oktober volgde hun deportatie naar Auschwitz waar Antje, Martha en Meijer bij aankomst werden vermoord in de gaskamers. Elias moest de hel van het kamp langer meemaken, tot hij bezweek of werd vergast. Zijn sterfdatum is bepaald op 28 februari 1943.

Bronnen

  • Voetbalclub: PEC
  • Zwolle 6-11-1920 – Auschwitz 28-2-1943
  • Beroep: Magazijnbediende

Meijer, zijn roepnaam werd als Meier geschreven, werd geboren in de Bitterstraat als de oudste kind van Koos Veterman (1894-1943), de vroegere halfspeler van PEC, en Roosje Ritmeester (1900-1943).

Het joodse koopmansgezin telde vijf kinderen waarvan alleen de beide dochters de oorlog in meerdere concentratie- en vernietigingskampen overleefden. Het gezin, waarvan alle jongens lid waren van PEC, woonde in de oorlog op het adres Bitterstraat 103.

Derde elftal

Meier behaalde tijdens een atletiekwedstrijd van de NCVB op de 1500 meter een derde plaats met een tijd van 5.07 in augustus 1940. Hij speelde aanvankelijk in het derde elftal van PEC.

Meier debuteerde in het eerste elftal tegen Robur et Velocitas op 5 mei 1940, door PEC gewonnen met 3-1. “In de voorhoede werd de rechtsbinnenplaats bezet door M. Veterman, een zoon van den vroegeren halfspeler K. Veterman. Zijn debuut was niet onverdienstelijk en enkele trekjes toonden aan, dat hij uit het goede hout gesneden is. Evenals de linksbuiten Schotman […] zal hij na de noodige practische ervaring te hebben opgedaan, zijn vaste plek in de groenwitte ploeg wel vinden. […] Veterman tracht op zijn eentje de gebr. Kres te passeeren en bijna was hem dit gelukt, toen Carel Kres er letterlijk zijn voet voor stak. De strafschop wordt door Tausch in een doelpunt omgezet (3-1). Nogmaals gelukt het Veterman, ondanks heftige aanvallen van de Kressen, door te breken, waarna hij Tausch vlak voor doel den bal onberispelijk aangeeft. De P.E.C.-midvoor weet echter het leer nog over de lat te werken.”

Sterfdatum

Meier werd begin oktober 1942 bij de eerste grote deportatie naar Durchgangslager Westerbork gedeporteerd en vandaar twee weken later naar Auschwitz. Daar is hij vermoord. Zijn sterfdatum werd bepaald op 28 februari 1943.

Bronnen

  • Voetbalclub: PEC
  • Zwolle 20-9-1929 – Auschwitz 22-10-1942

Meijer Veterman werd geboren als jongste van de twee kinderen van magazijnbediende/venter Elias Veterman en Antje Stibbe. Zijn zus Martha was ruim twee jaar ouder. Het Joodse gezin woonde aan het begin van de oorlog aan de Thorbeckegracht 50a in Zwolle.

Net als zijn oom Koos en zijn neven Meier, Jacob en Elie was Meijer lid van voetbalvereniging PEC. In welke elftallen hij heeft gespeeld is niet bekend.

Joodse school

Nadat de bezetters medio 1941 apart Joods onderwijs lieten organiseren om ook daarmee de Joden te isoleren, moest ook Meijer naar de Joodse lagere school aan de Voorstraat. Hij zat er in klas 6.

Bij de eerste grote deportatie vanuit Zwolle werden ook Meijer, zijn ouders en zus opgeroepen. Op vrijdagavond 2 oktober 1942 moesten zij zich met tientallen andere Joodse Zwollenaren melden in de gymnastiekzaal van het Gymnasium Celeanum aan de Veerallee.

Auschwitz

Na een nacht in het gebouw werden ze de volgende dag met de trein naar Durchgangslager Westerbork gebracht. Op 19 oktober werden ze naar Auschwitz gedeporteerd waar Meijer met zijn moeder en zus bij aankomst werden vermoord.

Vader is waarschijnlijk te werk gesteld, want hij stierf op 28 februari 1943, doordat hij actief of passief (uitputting) werd vermoord.

Bronnen

  • Voetbalclub: ZAC
  • (Zwolle 4-4-1917 – Wassenaar (Waalsdorpervlakte) 14-4-1944)
  • Beroep: Ambtenaar/kantoorbediende

Wim Lengton werd aan de Molenweg 207 geboren als zoon van de winkelier en handelsagent Antonie Lengton en Jacoba Dijkstra. Hij had één jongere broer. Het hervormde gezin woonde na zijn geboorte op verschillende adressen in Assendorp en de binnenstad. Daar was ook de zaak van vader Lengton gevestigd aan de Luttekestraat.

Wim werd in 1929 verkenner bij Groep I van de Zwolse padvinderij. Als padvinder bezocht hij in 1937 de Wereldjamboree in Vogelenzang. Ook voetbal had zijn belangstelling. In april 1935 is hij als PEC’er geselecteerd voor een vertegenwoordigend elftal van de Noord-Centrale Voetbalbond. Hij is dan middenvelder. In september 1941 is hij lid van der lagere-elftallencommissie van ZAC en bij die club bridgete hij ook in april 1942.

Officiersschool

In 1937 begon Wim aan de officiersschool in Kampen. Daarna werkt hij als bureauchef bij het Rijksbureau voor de Werkverruiming in de Emmastraat en woonde bij zijn ouders in de Julianastraat. In mei 1940 was hij als vaandrig bij de Grebbelinie, waar na de Duitse inval hevig werd gevochten.

Toen Wim zich in juni 1943 moest melden voor de Arbeitseinsatz, dook hij onder in Soest. Daar kwam hij in aanraking met de lokale verzetsgroep. De ploeg, waarvan Lengton al snel de leiding kreeg, kraakte distributiekantoren om bonkaarten voor de onderduikers te stelen. Inbraken bij het Zwolse Rijksbureau waar Wim had gewerkt en bij bevolkingsregisters moesten de Arbeitseinsatz frustreren.

Verraad

Na verraad verkaste Wim naar Amersfoort. Een overval op het distributiekantoor daar, waarbij hij niet was betrokken, liep mis. Als gevolg daarvan werd ook Wim opgepakt in de nacht van 12 op 13 februari 1944. Pogingen om hem vrij te krijgen mislukten.

Op 10 april werd hij overgebracht naar het zogenoemde Oranjehotel in Scheveningen. Drie dagen later werd hij door het Polizei Standgericht in Den Haag ter dood veroordeeld en een dag later gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte; precies één jaar voor de bevrijding van Zwolle.

Trouw

In zijn laatste brief schreef hij: “Ik ga heen als een goed Nederlander die z’n woord van trouw niet heeft gebroken”. Op 13 april 1946 werd Wim herbegraven op de erebegraafplaats in de Bloemendaalse duinen. Een half jaar daarvoor had de Zwolse padvindersgroep I zijn naam aangenomen en heette vanaf toen: Vaandrig Lengton Groep.

Bronnen

  • Willem Lengton. De Zwolse verzetsheld. Leider van de knokploeg Soest (Zwolle 2007)
  • www.oorlogslevens.nlexterne-link-icoon
  • Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant 23-4-1935, 6-9-1941 en 20-4-1942. 
  • Dodenboek Oranjehotel, p. 27.
  • Voetbalclub: Be Quick ‘28
  • Zwollerkerspel 13-5-1920 - Celle 20-5-1945
  • Beroep: Hulpbesteller PTT

Gerrit Jan van Vilsteren werd in Westenholte geboren als het oudste kind van spoorweg-remmer Gerrit Jan van Vilsteren en Arendina Hendrika van Rijssen. Hij had twee broers en een zus. Het hervormde gezin verhuisde in 1923 naar Zwolle en woonde in de Assendorperstraat 210.

Als kind blonk Gerrit Jan uit in tekenen. Na zijn schooltijd ging hij aan de slag als hulpbesteller bij de PTT. Gerrit voetbalde bij Be Quick. In welk elftal is onbekend. Hij was in die tijd ook verloofd.

Bij de mobilisatie in 1939 moest hij opkomen in Laren (NH) en bij de Duitse inval op 10 mei 1940 was zijn bataljon bij de Grebbeberg gelegerd, waar verschrikkelijk werd gevochten. Een dienstkameraad vertelde later dat Gerrit Jan wel op zijn knieën naar Zwolle had willen terug kruipen, zo erg vond hij het daar.

Ondergedoken

Na de capitulatie kwam hij terug naar Zwolle en pakte zijn werk weer op. Wellicht werd hij opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. In ieder geval was hij van oktober 1942 tot en met september 1943 in Hessisch Lichtenau werkzaam in een dynamietfabriek. Waarschijnlijk is hij ondergedoken toen hij met verlof naar Nederland mocht en werd daarna gepakt.

In mei 1944 werd hij vanuit het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort op transport gesteld naar Soest in Duitsland. In februari 1945 was hij weer in Kamp Amersfoort en werd een maand later afgevoerd naar kamp Neuengamme. Dat kamp werd op 4 mei 1945 bevrijd. Gerrit Jan hielp toen mensen die zwakker waren dan hijzelf. Zelf kreeg hij longontsteking en vlektyfus.

Noodhospitaal

Gerrit Jan kocht nog een tabakspot voor zijn vader en stapte in de trein naar Nederland. Bij Celle (Hannover) was hij te ziek om verder te reizen en is opgenomen in een noodhospitaal. Hij is daar op 20 mei 1945 overleden. De familie werd daarover pas in 1946 ingelicht en hoorde vijf jaar later dat hij was begraven op de Nederlandse militaire begraafplaats te Hannover.
Zijn naam wordt vermeld op de gedenksteen van de PTT in Zwolle.

Bronnen

  • Voetbalclub: Be Quick ‘28
  • Zwolle 10-10-1921 – Zwolle 12-11-1944
  • Beroep: Kaasventer

Willem Westerbeek werd in Frankhuis geboren als oudste zoon van fabrieksarbeider Albert Westerbeek en Willemina Geertruida Richter. Hij had een zuster en twee broers. De hervormde familie Westerbeek woonde in de Merelstraat 39 in de Kamperpoort.

Westerbeek was lid van Be Quick. Als midvoor maakte hij deel uit van een van de twee proefelftallen uit de Zwolse onderafdeling van de zaterdagmiddagcompetitie. Uit deze elftallen werd een vertegenwoordigend elftal samengesteld dat op 27 maart 1943 in Kampen een wedstrijd zou spelen tegen een nader te bepalen tegenstander. Een week eerder speelde hij ook in het vertegenwoordigend elftal een wedstrijd tegen een PEC-combinatie.

Ondergedoken

Willem Westerbeek zou Duitse voertuigen hebben geobserveerd. Ook wordt verteld dat hij was ondergedoken, wellicht om zich aan de Arbeitseinsatz te onttrekken. Op zondagmiddag 12 november 1944 wilde hij naar zijn vriendin, die waarschijnlijk aan de Diezerenk woonde. Bij een controle op de Zwartewaterbrug (nu de A28) vluchtte hij weg en werd door een Duitse soldaat neergeschoten.

Hij werd aanvankelijk begraven op de Kranenburg. Na de oorlog werden zijn stoffelijke resten overgebracht naar de erebegraafplaats in Loenen.

Bronnen

  • Provinciale Overijjsselsche en Zwolsche Courant 3-3-1943 en 15-3-1943.
  • Informatie John de Fluiter
  • Informatie Michel Westerbeek
  • Oorlogsgravenstichting
  • Graf op de erebegraafplaats Loenen
  • Voetbalclub: PEC
  • Zwolle 5-4-1928 – Sobibor 21-5-1943

Elias – of Elie zoals zijn roepnaam luidde – Veterman werd als jongste kind geboren in het Joodse gezin van koopman Koos Veterman en Roosje Ritmeester. Zijn wieg stond aan de Bitterstraat 103 en hij had twee oudere broers en twee oudere zusters.

Het gezin Veterman was een echte PEC-familie, want zowel vader Koos als Elie en zijn broers waren lid van de voetbalvereniging. Koos en zijn oudste zoon Meier voetbalden beiden in het eerste elftal van PEC.

Opgepakt

Op 18 november 1942 werden Elie, zijn ouders, zusters en zijn broer Jacob opgepakt en naar Durchgangslager Westerbork gedeporteerd. Meier was een maand eerder al gedeporteerd naar Auschwitz.

Na de deportatie naar Sobibor van de zusters en broer op 10 maart 1943, bleven Koos, Roosje en Elie achter, mogelijk omdat Koos moest rusten vanwege trombose in zijn voet. Meier werd in Auschwitz vermoord, Jacob in Sobibor. De zussen overleefden de oorlog na van kamp tot kamp te zijn gesleept.

P.E.C.

Op 23 maart 1943 verzonden Elie en zijn moeder een postkaart aan vrienden in Zwolle. In het door Elie geschreven stuk meldde hij dat het wel redelijk goed ging. Hij schreef: “Hoe gaat het met Pukkie ik hoop van goed en met P.E.C. [een getekend doel met keeper; jh] dat gaat slecht heb ik gehoort.”
Bij Afzender schreef hij: “E. Veterman Ordonnanz”. Kennelijk had hij een baantje in het kamp, wat ook een reden kan zijn waarom hij niet met zijn broer en zussen gedeporteerd werd.

Sobibor

Op 18 mei 1943 werden ook Koos, Roosje en Elie gedeporteerd naar het vernietigingskamp Sobibor. Roosje werd bij aankomst vermoord. Elie en zijn vader zouden daarna nog gezien zijn en dus later vermoord. Toch is ook hun sterfdatum na de oorlog bepaald op 21 mei 1943.

Bronnen

  • Voetbalclub: PEC
  • Zwolle 24-8-1894 – Auschwitz 21-5-1943
  • Beroep: Koopman

Koos Veterman werd geboren uit het huwelijk van Meijer Veterman en Jetje Troostwijk. Hij stamde af van twee Joodse koopmansfamilies die al enkele generaties in de regio woonden. Zijn wieg stond aan de Drietrommeltjessteeg vlakbij de Broerenkerk en de toenmalige synagoge. Hij had drie broers en vijf zusters.

Koos trouwde in 1920 met de Amsterdamse Roosje Ritmeester (1900-1943) en uit hun huwelijk werden drie zonen en twee dochters geboren. Het gezin woonde aan de Bitterstraat 103 en Koos was koopman in antieke en tweedehands meubelen. Eerder had hij ook in oud ijzer gehandeld.

Gezien de advertenties ter gelegenheid van hun 20-jarig huwelijk, die ook in arbeidersdagbladen verschenen, was Koos een aanhanger van het sociaaldemocratische gedachtengoed.

Eerste elftal

Koos was in ieder geval tussen april 1917 en maart 1924 eerste-elftalspeler van PEC, vooral als middenvelder, maar soms ook in de voorhoede. In maart 1921 was hij geselecteerd om in het team voor Oost-Holland in Essen een wedstrijd tegen het team van West-Duitsland te spelen.

Op dezelfde dag zou PEC een belangrijke competitiewedstrijd tegen Heracles spelen. Koos meldde zich af voor de internationale wedstrijd om zijn club te dienen. In mei 1923 zou hij nog het eerste van de drie doelpunten maken in een wedstrijd tegen hetzelfde Heracles.

In 1929 bood Koos het bestuur van de vereniging ter gelegenheid van de promotie van PEC naar de 1e klasse van de voetbalbond een plaquette aan namens de oud-spelers.

Deportatie

Bij de tweede grote deportatie vanuit Zwolle werden Koos en zijn gezin, behalve oudste zoon Meier die al een maand eerder was gedeporteerd, op 18 november 1942 naar Durchgangslager Westerbork gezonden. Vandaar werden Koos en zijn vrouw en hun jongste zoon op 18 mei 1943 naar Sobibor gedeporteerd.

Roosje werd meteen na aankomst vermoord in de gaskamers. Koos en zijn jongste zoon hebben mogelijk nog langer geleefd, omdat een getuige na de oorlog verklaarde hen later nog gezien te hebben. Ook zij werden vermoord en hun sterfdatum is op 21 mei 1943 bepaald.

De middelste zoon en de beide dochters waren al op 10 maart 1943 naar Sobibor gedeporteerd. De eerste werd daar vermoord. Koos’ beide dochters overleefden de oorlog na van kamp tot kamp te zijn gesleept.

Bronnen

  • Voetbalclub: PEC
  • Wesel (Dld) 3-2-1903 – Sobibor 11-6-1943
  • Beroep: Handelsreiziger

Erich Walther Passmann behoorde tot de eerste groep van Joodse Duitsers die na de machtsovername van Adolf Hitler hun vaderland ontvluchtten. Hij kwam in april 1933 in Amsterdam terecht op doorreis naar Zuid-Amerika. Erich was handelsreiziger in schoenen en hakken.

Het familieverhaal wil dat hij in Zwolle ‘viel’ voor de winkeljuffrouw Rika Os. Mogelijk daarom vestigde hij zich op 19 september 1933 in Zwolle aan de Van Lennepstraat 17. In november 1935 trouwde hij met Rika. Bij hen trok ook zijn moeder in. In april 1939 werd dochter Emmy Eleonore geboren.

Schoonfamilie

Erich stond niet als een groot zakenman te boek en werd zo af en toe door zijn schoonfamilie geholpen. Zijn Duitse accent zal hem niet hebben geholpen bij het vinden van bestaanszekerheid. Misschien om zijn verbondenheid met zijn nieuwe woonplaats te tonen of zijn zaken te bevorderen, was hij donateur van PEC.

Toen de Duitse anti-Joodse maatregelen steeds harder werden en de eerste deportaties van Joodse Zwollenaren plaatsvonden, dook Erich in november 1942 met vrouw, moeder en dochter onder in Hilversum bij familie van een Zwolse kennis.

Verraden

Verraden door een Zwollenaar werden de vier in de nacht van 22 op 23 mei 1943 opgepakt en via de cellen van het Zwolse politiebureau naar de vestiging van de Sicherheitspolizei in Arnhem vervoerd. Vandaar kwamen ze als strafgevallen op 4 juni aan in het Durchgangslager Westerbork. Vier dagen later werden ze gedeporteerd naar het vernietigingskamp Sobibor waar ze bij aankomst op 11 juni 1943 werden vermoord.

Bronnen

  • Voetbalclub: PEC
  • Zwolle 30-6-1905 – Mauthausen 16-9-1941
  • Beroep: Marktkoopman in meubelen

Henri Zilverberg was het achtste van de elf kinderen in het Joodse gezin van koopman Meijer Zilverberg en Esther Veterman. Zijn wieg stond Achter de Broeren. Via zijn moeder was hij een volle neef van Elias en Koos Veterman. De laatste was rond 1920 eerste elftalspeler van PEC.

Eind augustus 1924 scoorde Henri zijn eerste doelpunt voor het eerste elftal van PEC in een thuiswedstrijd tegen HVC. Hij speelde meestal op de rechtervleugel in de voorhoede, maar in later jaren ook wel in de achterhoede en op het middenveld.

Zijn spel werd regelmatig geroemd in de krantenverslagen: “Zilverberg was puik, misschien wel de beste van het veld, want hij was de eenigste, die, wanneer hij den bal vrij had, wist wat er mede gedaan moest worden.” (1927) Vanuit zijn positie scoorde hij zo af en toe. Zijn laatste wedstrijd in het eerste elftal speelde hij in november 1931.

Eerste Zwolse slachtoffer

Henri was handelaar in tweedehands meubelen. Op 30 augustus 1933 trouwde hij in Leeuwarden met de daar geboren Grietje Velleman. Het echtpaar vestigde zich in de nieuwgebouwde Frans Halsstraat 2a, waar ook de zonen Maurits Meijer (1934) en Meijer (1938) werden geboren.

Henri Zilverberg zou het eerste Zwolse slachtoffer van de Jodenvervolging tijdens de bezetting worden. Hij was op zondag 23 februari 1941 voor zaken in Amsterdam. Daar was al de vorige dag een razzia begonnen om jonge Joden op te pakken; op beide dagen samen ongeveer 400.

Verkeerde plek

Henri had dus het ongeluk op het verkeerde moment op de verkeerde plek aanwezig te zijn. Buurtgenoten richtten zich tot de Zwolse burgemeester met het verzoek voor zijn vrijlating te pleiten, omdat Zilverberg “wars stond van alle politiek”.

Het mocht niet baten. Henri en zijn lotgenoten waren al via kamp Schoorl afgevoerd naar concentratiekamp Buchenwald in Duitsland. Vandaar werd het grootste deel in mei doorgestuurd naar het concentratiekamp Mauthausen.
De omstandigheden daar waren slecht, het werk extreem zwaar en het voedsel karig. De meeste gevangenen bezweken dan ook meestal binnen enkele maanden na aankomst. Henri stierf er op 16 september 1941.

Vrouw en zoons

Zijn vrouw had noodgedwongen de zaken voortgezet na het wegvoeren van haar man. Op 18 november gingen zij en haar zoons bij de tweede grote deportatie vanuit Zwolle naar Durchgangslager Westerbork. Vandaar werden zij op 11 januari 1943 gedeporteerd naar Auschwitz en er drie dagen laten vermoord.

Bronnen

  • Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant 1-9-1924, 24-1-1927
  • Kees Ribbens, Bewogen jaren. Zwolle in de Tweede Wereldoorlog (Zwolle-Kampen 1995) 220-221
  • www.oorlogslevens.nlexterne-link-icoon
  • Voetbalclub: PEC
  • Zwolle 27-4-1914 – Wierden 29-3-1945
  • Beroep: Smid en winkelbediende

Eef Keilholtz werd aan de Molenweg 99 geboren als tweede kind en oudste zoon in het rooms-katholieke gezin van Lambertus Keilholtz, smid bij de Centrale Werkplaats van de spoorwegen, en Antonia Maria Hoppen. Hij had vijf zusters en vier broers. Hun moeder overleed al in 1928.

Eef werd net als zijn vader smid. Hij werkte onder andere bij de smederij van Poppe aan de Luttekestraat. Later was hij ook winkelbediende. In de jaren ’30 van de vorige eeuw moet hij ook lid zijn geweest van PEC, maar hij heeft nooit in het eerste elftal gespeeld.

Spoorwerkplaats

In 1930 woonde hij enige tijd in Heino en in 1938 vertrok hij naar Nijmegen. In datzelfde jaar vertrok vader Keilholtz met zijn zes jongste kinderen naar Tilburg. De Centrale Werkplaats in Zwolle werd opgeheven en de werknemers kregen de keuze naar Tilburg of naar Haarlem te verhuizen om daar in de spoorwerkplaats aan de slag te gaan.

Eef is later teruggekeerd naar Zwolle en woonde bij de familie H.J. Rigter aan de Groeneweg, een winkelier en vertegenwoordiger. Rigter zamelde vanaf 1943 geld in voor onderduikers en verzetsactiviteiten. Hij en zijn medewerkers haalden soms wel 2000 gulden per week op.

Verzetsgroep

Rigter stond in nauw contact met Henk Beernink, de leider van de Zwolse verzetsgroep De Groene. Die groep pleegde vanaf de zomer van 1944 geruchtmakende verzetsdaden door gevangenen te bevrijden en sabotagedaden te plegen.

Beernink werd doodgeschoten bij een Duitse overval op het katholiek ziekenhuis in februari 1944. Op zijn lichaam werd een aantekenboekje gevonden, waarin ook het adres Nieuwstraat 110 stond. Toen de Duitsers dit adres bezochten, was Eef Keilholtz daar juist met een aantal brieven voor Zwolse verzetsmensen.

Gevangenis

Hij werd gearresteerd en naar de Zwolse gevangenis overgebracht. Vandaar werd hij met tien andere verzetsmensen in de nacht van 28 op 29 maart 1945 naar de gevangenis van Almelo gebracht. In totaal 20 verzetsmensen werden er in vrachtwagens geladen.

Eef en negen andere Zwollenaren werden gefusilleerd aan de Rijssensestraat, nog geen drie weken voor de bevrijding van Zwolle. Zes weken voor zijn dood was Eef getrouwd. Na de oorlog wordt hij te Zwolle herbegraven.

Bronnen