Logo van Gemeente Zwolle dat doorverwijst naar de homepage van Gemeente Zwolle
Logo van Gemeente Zwolle dat doorverwijst naar de homepage van Gemeente Zwolle
thuisloze man slaapt op een bank

Dak- en thuisloosheid raakt meer mensen dan gedacht: ETHOS-telling geeft zicht op omvang en diversiteit in regio IJssel-Vecht

Vandaag
Homepage

Voor het eerst hebben we als regio IJssel-Vecht de dak- en thuisloosheid in kaart gebracht. Op één dag (8 april) zijn 1.611 mensen geteld zonder vaste woonplek. Dat is 1 op de 242 inwoners. Deze telling maakt deel uit van de derde Nederlandse ETHOS-telling dak- en thuisloosheid van Hogeschool Utrecht en Kansfonds in 57 gemeenten. In de regio IJssel-Vecht werkten maar liefst 110 organisaties samen om deze telling mogelijk te maken.

Dak- en thuisloosheid is breder dan gedacht

De cijfers laten zien dat dakloosheid niet alleen zichtbaar is op straat, maar ook dat mensen in vakantieparken, auto's en op logeerbanken verblijven. Deze vormen van verborgen dakloosheid zijn kwetsbaar en onzeker. Het gaat om mensen die door pech - zoals een scheiding, baanverlies, ziekte of schulden - hun woning zijn kwijtgeraakt. Maar ook om mensen met psychische problemen of verslaving.

In de de centrale opvang De Herberg is één op de vier mensen economisch dakloos: zij hebben geen zorgvraag, maar simpelweg geen woning. Ook arbeidsmigranten raken hun woonplek kwijt bij verlies van werk.

Vrouwen met kinderen die dak- of thuisloos raken vormen een extra kwetsbare groep. Hun situatie is precair doordat geschikte opvang voor gezinnen schaars is en de stabiliteit van kinderen onder druk staat. Zij verblijven vaak met hun kind(eren) bij familie of vrienden, in tijdelijke opvang, instellingen, leegstandsbeheer of in een vakantiewoning of stacaravan.

Dak- en thuisloosheid kan iedereen overkomen

Acht jaar geleden veranderde het leven van Bas* (45 jaar) volledig. Na een gevangenisstraf stond hij op straat. Anderhalf jaar lang sliep hij vervolgens in de Herberg, de nachtopvang in Zwolle. Nu woont hij zelfstandig en werkt hij hard aan een nieuw bestaan. “Mensen denken vaak: in de Herberg zitten alleen criminelen of junks. Maar er zitten ook heel veel gewone mensen. Ik heb er bijvoorbeeld een vader ontmoet die daar met zijn dochter was omdat hij na een scheiding nergens terecht kon. Of mensen die door schulden in de problemen waren gekomen. Dan zie je pas echt dat dakloosheid iedereen kan raken.”
*Naam is vanwege privacy gefingeerd.

Wat valt op per gemeente?

Met 706 mensen heeft Zwolle de meeste dak- en thuisloze mensen in de regio. Als grootste stad is dat deels logisch: hier bevinden zich de meeste opvang- en zorginstellingen van de regio. De mensen in deze instellingen zijn meegeteld voor Zwolle, maar komen vaak uit een van de regiogemeenten. Zwolle is bovendien de enige gemeente waar mensen daadwerkelijk op straat zijn geteld. 

In Steenwijkerland zijn 188 dak- en thuisloze mensen geteld en in Ommen 157 mensen. Veel van hen verblijven in niet-conventionele woonruimten, zoals vakantieparken. Deze situaties noemen we thuisloosheid. Niet in alle gemeenten is het gelukt om deze mensen in beeld te krijgen. 

In Kampen(114 mensen) en Hardenberg(39 mensen) is de groep verspreid over meerdere verblijfsplekken: tijdelijke opvang, instellingen, verblijf bij familie of vrienden en antikraak of leegstandsbeheer.

Zwartewaterland, Dalfsen en Staphorst

In de gemeenten Zwartewaterland, Dalfsen en Staphorst zijn er tussen 8 en 42 thuisloze mensen geteld. Dit laat zien dat dak- en thuisloosheid niet alleen een stedelijk probleem is, maar ook in kleinere gemeenten voorkomt. Omdat mensen voornamelijk verblijven bij familie, vrienden of in het lokale netwerk is het hier vaak minder zichtbaar. Desondanks zien we ook mensen uit deze plekken terecht komen in nood- of tijdelijke opvang buiten de eigen gemeente. 

De ETHOS-telling geeft ons niet alleen cijfers, maar ook inzicht in de wereld daarachter. De cijfers zijn een indicatie- het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger.  Uit de telling blijkt dat dak- en thuisloosheid een complex probleem is waar veel verschillende organisaties mee te maken hebben. De telling heeft deze organisaties dichter bij elkaar gebracht en laat zien dat samenwerking essentieel is. De samenwerking doen we niet alleen met organisaties, maar ook met inwoners zelf en de mensen om hen heen. Want als we echt willen dat oplossingen werken op de lange termijn, moeten ze passen bij hoe mensen leven. Dat betekent dat we flexibel blijven en samen blijven kijken wat nodig is.

Woningaanbod moet worden vergroot

Het woningtekort is een belangrijke oorzaak van langdurige dak- en thuisloosheid. Mensen blijven noodgedwongen in opvang of instellingen, zoals beschermd wonen, jeugdzorg, GGZ en asielopvang, terwijl ze eigenlijk klaar zijn voor zelfstandig wonen. Wachtlijsten groeien, de opvang raakt overvol en er is te weinig woonruimte om goed te kunnen doorstromen.

Maar ook na het vinden van een woning is begeleiding cruciaal. Een stabiele woonplek vraagt meer dan een dak boven het hoofd. Toegang tot kennis, een netwerk en vertrouwen in hulpverleners zijn minstens zo belangrijk. Met passende ondersteuning en nazorg wordt de kans vergroot dat mensen hun woning behouden en opnieuw grip krijgen op hun leven.

Dak- en thuisloosheid kan iedereen raken. Daarom werken we als regio samen aan oplossingen die lokaal passen. Dat doen we aan de hand van vier pijlers:

  1. Voorkomen: vroeg signaleren, hulp bij geldproblemen, huisuitzettingen voorkomen.
  2. Wonen Eerst: een eigen woning met eventueel hulp aan huis. Tijdelijke woonvormen als tussenstap.
  3. Passende opvang: kleinschalig, tijdelijk, in de buurt. Gericht op snelle doorstroom. We zorgen voor opvang en woonplekken dichtbij huis waar dat kan.
  4. Hulp op maat: zo licht als mogelijk, zo intensief als nodig. Met nazorg en ervaringsdeskundigheid.

Om deze gezamenlijke opgave kracht bij te zetten, bouwen we voort op bestaande initiatieven en ontwikkelen we een samenhangende regionale aanpak. Er zijn al diverse initiatieven, zoals Kamers met Aandacht, Beschermd Thuis, afspraken met woningcorporaties over uitstroom en verschillende woonzorgprojecten.

Concrete stappen richting oplossingen tot eind 2026

  • Huisuitzettingen voorkomen
  • Jongeren rond hun 18e goed begeleiden
  • Samen met corporaties zoeken naar woonoplossingen
  • Snellere doorstroom uit opvang
  • Lokale logeer- en time-outplekken organiseren
  • Een duidelijke menukaart maken voor wonen en hulp
  • Minimaal zes maanden nazorg na verhuizing
  • Ervaringsdeskundigen krijgen een vaste plek in onze aanpak

Landelijk perspectief

“De derde telronde bevestigt het beeld uit eerdere ETHOS-tellingen: de groep dak- en thuisloze mensen is zeer divers,” zegt Annabel Scheepers, onderzoeker bij Hogeschool Utrecht. “Het gaat om mannen, vrouwen, jongeren én kinderen.”

De ETHOS-telling betekent ook landelijk een doorbraak. Voor het eerst zijn grote steden meegenomen, wat zorgt voor een realistischer beeld van dakloosheid in Nederland. In 2026 doen 11 regio’s mee, goed voor 96 gemeenten. Na vier telrondes – met in totaal 219 van de 342 gemeenten – ontstaat een betrouwbaar landelijk beeld. Door de telling elke vier jaar te herhalen, wordt zichtbaar of beleid effect heeft en dak- en thuisloosheid daadwerkelijk afneemt.

Conclusie

De urgentie is groot. Als regio staan we voor de taak om dakloosheid terug te dringen en te richten op preventie. Dat vraagt om samenwerking, maatwerk en volhouden. We staan voor een duidelijke opdracht.

Gehighlighte tekst: Alle resultaten per regio zijn hierexterne-link-icoon te lezen.