Verlichting

Om ’s avonds en ’s nachts onder alle weersomstandigheden veilig gebruik te kunnen maken van de openbare ruimte, is het van belang dat deze adequaat wordt verlicht. Eisen verschillen tussen bijvoorbeeld een weg met verkeersfunctie of in een verblijfsgebied.

De doelmatigheid van de verlichting wordt bepaald door een reeks van factoren, zoals het verlichtingsniveau, de gelijkmatigheid en het minimaliseren van verblinding. Gezamenlijk dienen zij ervoor te zorgen dat voetgangers (weggebruikers) over het totale gebied goed kunnen waarnemen, en soms ook nog daarbuiten.

Al te heldere armaturen mogen geen belemmering vormen; daarom moet de toepassing van verblindende armaturen worden vermeden. Een lichtbron met een goede kleurweergave maakt het mogelijk om kleuren te herkennen; kleurherkenning en kleurcontrast zijn aspecten die zorgen voor een betere beeldvorming. Een passende kleurtemperatuur (Tk) is van invloed op de sfeer en de uitstraling van het gebied. In Nederland gaat de voorkeur uit naar een Tk rond de 3000 K. Een Tk boven de 4000 K wordt vaak als te koel ervaren. Een goede sfeer draagt bij aan het gevoel van veiligheid van de gebruikers. Dit speelt vooral een rol in woongebieden. In Zwolle hanteren we 3000 K. 

Gelijkmatigheid

Gelijkmatigheid van licht draagt bij aan een betere zichtbaarheid. Onze ogen stellen zich in op de gemiddelde helderheid binnen ons gezichtsveld. Als de verschillen daarin te ver uit elkaar liggen, wordt het moeilijker om op donkere plekken nog contrasten te zien. Vandaar dat er in de openbare verlichting wordt gekeken naar de verhouding tussen de minimale verlichtingssterkte en de gemiddelde verlichtingssterkte.

Kleurcontrast

Elementen die om veiligheidsredenen moeten opvallen, bijvoorbeeld een trap, deur of informatiebord, kunnen door kleurcontrast extra aandacht krijgen. Voor het bepalen van de juiste kleuren en hun onderlinge contrasten zijn geen eenduidige richtlijnen voorhanden. Het is van belang om te weten dat kleurcontrasten onder kunstlicht alleen maar zichtbaar zullen zijn als de kwaliteit van de lichtbron hiervoor toereikend is. Lichtbronnen met een hogere kleurweergave-index (Ra > 60) zullen hieraan voldoen. In Zwolle hanteren we Ra > 80. 

Mensen die (gedeeltelijk) kleurenblind zijn, kunnen over het algemeen het verschil tussen rood en groen niet goed zien doordat het contrast tussen beide kleuren onvoldoende is. Door informatie op verschillende manieren aan te bieden (dubbele codering), kan deze ook begrijpelijk worden gemaakt voor kleurenblinden. Een voorbeeld van dubbele codering wordt toegepast bij verkeerslichten; behalve kleurverschillen worden hierbij ook positieverschillen gebruikt. Een ander voorbeeld is dat recentelijk een contrastrand is toegevoegd aan nieuwe verkeersborden, om zo ook deze informatie leesbaarder te maken.