VRI oversteekplaatsen

Visuele informatie

  • Verkeerslichten moeten consequent worden gesitueerd: rood boven en groen onder. In de praktijk geldt dit met name voor nevenlichten.
  • Het gebruik van pictogrammen (zoals het stilstaande en lopende mannetje) verduidelijkt wanneer het licht groen of rood is.

Het is van belang dat fietsers, bromfietsers en automobilisten bijtijds worden geattendeerd op voetgangers die oversteken.

Niet iedereen kan het verschil tussen een groen en een rood licht goed waarnemen. Bovendien is, bijvoorbeeld door tegenlicht, niet altijd goed zichtbaar welk licht brandt. 

VRI-drukknop

  • Het voetgangerslicht is afgestemd op een verplaatsingssnelheid van minimaal 0,8 m/s ten behoeve van de groenfase van het voetgangerslicht
  • De bedieningsknop van het voetgangerslicht is geplaatst op een hoogte tussen 0,9 en 1,2 m
  • De bedieningsknoppen zijn uitgevoerd in signaalkleur, indien gewenst met trilfunctie en in een herkenbare vormgeving

VRI-rateltikkers

  • Bij verkeersregelinstallaties kan een rateltikker met trilfunctie worden gebruikt (bij groen 800 tikken per minuut en bij rood 75 tikken per minuut)
  • Voor blinden is het van belang dat vri’s eenduidig zijn uitgevoerd. De knop op dezelfde hoogte en aan dezelfde kant. 

Voor blinden en slechtzienden is een oversteek een gevaarlijke situatie. Daarom dient deze goed herkenbaar te zijn. Als gebruik wordt gemaakt van een verkeersregelinstallatie, kan deze worden uitgevoerd met een rateltikker. In alle gevallen wordt rood aangegeven door langzaam tikken en groen door snel tikken. Het signaal dient voldoende te onderscheiden zijn van andere waarschuwingssignalen, zoals het piepgeluid van een achteruitrijdende vrachtwagen. Voor visueel en auditief beperkten is een trilfunctie van de bedieningsknop nodig