Winkelgebied

In een winkelgebied zijn diverse winkels dicht bij elkaar gevestigd. Er zijn veel potentiële tijdelijke bestemmingen voor het winkelend publiek. De hoeveelheid voetgangers is daarom groter dan op een regulier voetpad. Bovendien heeft het winkelend publiek vaak tassen of wagentjes bij zich. Ook het gedrag van het winkelend publiek is anders dan dat van reguliere voetgangers. Er zijn vaak grote tempoverschillen, mensen bewegen zich in verschillende richtingen en maken onverwachte bewegingen of staan stil. De verkeersstromen lopen kriskras door elkaar. Om voor al deze bewegingen ruimte te kunnen bieden, zijn andere richtlijnen nodig dan voor een gewoon voetpad.

In winkelgebieden dient de maatvoering te worden aangepast aan hogere intensiteiten en verschillende loopstromen, mede doordat er mensen in twee richtingen lopen. Drukke winkelstraten dienen bij voorkeur te worden ingericht als voetgangersgebied.

In winkelgebieden gebruiken winkeleigenaren vaak de openbare ruimte om reclame te maken of koopwaar aan te bieden. Deze ruimte gaat in de praktijk vaak af van de voor voetgangers bestemde ruimte. Ook uitstallingen in de vorm van terrasjes en ‘wild geparkeerde’ fietsen willen nogal eens een obstakel in de looproute vormen. Door in het ontwerp rekening te houden met deze aspecten en ze een plek te geven, kunnen problemen voorkomen worden.

Met bestrating kan worden aangegeven welke zone bestemd is voor uitstallingen. Een bepaling daarover kan worden opgenomen in bijvoorbeeld een gemeentelijke verordening of in de APV voor reclame-uitingen. Een duidelijk gemeentelijk beleid en handhaving in dezen zijn van groot belang.

Een ander probleem betreft het wegvallen van (natuurlijke) gidslijnen. Gidslijnen zijn  reeds aanwezige structuren die obstakelvrij zijn en helpen om plaats en richting te bepalen (zie pagina routegeleiding ). Bij het ontwerpen van winkelstraten moet voor gidslijnen aparte ruimte worden gereserveerd.