Het gebouw is een vroege exponent van de Traditionalistische architectuur die na de oorlog floreerde.
De Hoofdwacht aan de Grote Markt werd in 1614 gebouwd in opdracht van de stad, vermoedelijk naar een ontwerp van landmeter Thomas Berentz.
Marechaussekazerne met smederij en koetshuis, gebouwd in de periode 1929-1931 door de bouwkundige afdeling van het tweede Commandement der Genie te Groningen.
Dit statige neoclassicistische pand is gebouwd tussen 1838 en 1841, naar een ontwerp van de Haagse architect Eduard Louis de Coninck als Paleis van Justitie.
De voorgevel van dit concertgebouw was in hoofdopzet classicistisch met zijn kroonlijsten en pilasters die werden gecombineerd met vensters die ontleend waren aan de romaanse stijl.
Achter een bescheiden entree ligt onopvallend, een monument van nationaal belang.
In de middeleeuwen speelde de handel zich grotendeels in en bij de waag af.
In de jaren 1960 door het bekende bureau Duintjer, lstha, Kramer en Van Willigen ontworpen provincíehuis, voltooid in 1971.
De gerenoveerde rechtbank stamt uit 1977 en is oorspronkelijk ontworpen door architect Jo Kruger.
Het Spinhuis, voormalig huis van bewaring heeft tussen 1740 en 2006 gediend voor het huisvesten van gevangenen.
De oude hal en de Schepenzaal herinneren aan het oorspronkelijke Zwolse Raadhuis dat tussen 1447 en 1450 werd gebouwd op de plaats van een ouder raadhuis.
In 1803 werd Zwolle de hoofdstad van de provincie Overijssel. Voor deze functie werd in 1874 het statige Gouvernementsgebouw gerealiseerd in Neo Classicistische stijl.
Dit station, in neoclassicistische stijl, is in 1863-’68 gebouwd als Staatsspoorstation 1e klasse.
Wijnhandelaar A.P.J. Trip kocht in 1883 grond van twee eigenaren en liet daarop naar ontwerp van architect S.J.H. Trooster een villa en een koetshuis bouwen.
IJsselcentrale aan de Weteringkade, ter hoogte van het laatste nieuwbouw appartementencomplex aan de overzijde van het kanaal.
Dit blokvormige woonhuis in classicistische stijl met een rondlopend schilddak is in 1733 gebouwd in opdracht van A.S. van Haersolte.