Trappen

Omdat een trap voor veel mensen niet toegankelijk is, moet op looproutes een alternatief aanwezig zijn in de vorm van een hellingbaan. De maatvoering van een trap is belangrijk voor de bruikbaarheid. Het gemak waarmee een trap kan worden gebruikt, hangt samen met de verhouding tussen de hoogte en diepte van de treden. In principe geldt hierbij de vuistregel dat de som van de aantrede plus twee keer de optrede 0,60 m à 0,65 m moet zijn. Dit zorgt voor een prettig en veilig loopritme. Afwijkende verhoudingen, zoals extra grote aantreden of afwisselende op- en aantreden kunnen zorgen voor een onprettige loop of zelfs struikelgevaar. Verder dient een trap voldoende ruimte te bieden voor elkaar passerende mensen en dient de trapleuning onder- en bovenaan de trap 0,30 m horizontaal door te lopen.