Dit patriciërhuis werd in 1738 gebouwd. Het heeft een rislerende ingangspartij in Lodewijk XIV stijl. Na zijn verovering van Malakka, Riouw en Cylon woonde hier van 1788 tot zijn dood, admiraal Jacob Pieter van Braam.
Oorspronkelijk bestond dit huis uit twee laatmiddeleeuwse huizen die aan de achterkant aan de stadsmuur grensden. In de 19de eeuw werden deze huizen aan de voorkant samengevoegd met een indrukwekkende gevel.
Dit complex voor ouderenhuisvesting kwam in 1923 tot stand in opdracht van de stichting Het Nieuwe Binnengasthuis. Architect was de Zwollenaar Mannes Meijerink.
Dit pand maakte in de 15de eeuw deel uit van een gebouwencomplex dat in gebruik was bij de Broeders van het Gemene Leven. Deze fraters verdienden de kost met onderwijs en het overschrijven en illustreren van handschriften.
Deze rijk gedecoreerde gevel voorzien van doorgaande pilasters met ionische kapitelen dateert uit 1667. De halsgevel vertoont stijlovereenkomsten met de gevels die de bekende architect Philips Vingboons ontwierp.
Vroeger lag dit pand aan het einde van de Grote Aa en het begin van het Zwarte Water. Daarom was het in de 16de en 17de eeuw een schippersherberg. Daarna was het tot in de 19de eeuw een kruidenierswinkel.
Door generaal en graaf Van Rechteren en zijn vrouw baronesse Van Lintelo is dit pand circa 1745 ingrijpend verbouwd.
Dit pand heeft nog een vrijwel originele gevel die aan het eind van de 18de eeuw tot stand is gekomen. Boven de ingang is een snijraam met gaper. De winkel heeft een winkelinterieur uit de tijd van de drogisterij.
Dit pand was oorspronkelijke een herberg. (toelast = wijnvat) Het werd in het midden van de 18de eeuw ingrijpend verbouwd door het echtpaar van Haersolte. Boven de goot is hun barokke alliantiewapen geplaatst.
Dit 15de eeuwse pand heeft een laatgotische zandstenen voorgevel en is in1919 gedeeltelijk gereconstrueerd. De liggende, rechthoekige panelen boven de vensters lijken allen origineel te zijn, maar de exemplaren boven de begane grond zijn in belangrijke mate aangevuld.
Vroeg 17de eeuwse trapgevel versierd met gesmede gevelankers. In dit diepe pand was tussen 1651 en 1752 brouwerij “De Witte Klavervier” gevestigd.
Door Albert Brouwer in 1666 gebouwd in classicistische stijl met op de verdieping zandstenen kruiskozijnenen tussen de verdiepingen gebeeldhouwde festoenen en cartouches met wapenschilden.
Het Drostenhuis is een van oorsprong 16de-eeuws pand. De bouwheer was Engelbert van Ensse. Hij stamde uit een Kamper magistraatsfamilie en was rentmeester van Salland en later drost van Drenthe.
In haar testament bepaalde Anna van Haerst dat bij haar dood een gasthuis gesticht moest worden voor vrouwen uit de dienende stand. Dat zou naar haar man Emmanuel genoemd moeten worden.
In 1603 kocht de familie Terborch dit pand aan. Na 1690 vererfde het pand in de vrouwelijke lijn tot 1737. Gerard Terborch (1617-1681) is hier dus geboren.
Johan Rudolf Thorbecke is op 14 januari 1798 geboren in dit huis aan de Thorbeckegracht 11. Hij was het tweede kind (van totaal 9) van Fredrik Willem Thorbecke en Christine Regina Thorbecke.
Het pand waarin de Kunstruimte ‘Het Langhuis’ is gevestigd, bestaat uit twee gedeelten. Het meest zuidelijk gedeelte, grenzend aan het hofje van de Emmanuelshuizen en het Hof van Suthem, is het oudste en is waarschijnlijk gebouwd omstreeks 1400.
Sinds 1486 was dit een pakhuis van het klooster Albergen, vanwege het stapelrecht van Zwolle voor Twentse landbouwproducten.
Op de hoek van de Praubstraat en de Koestraat ligt het adelijke huis Hof van Zuthem. Het hof is gesticht ca. 1350 door ridder Alof van Suythem. De huidige kern van het complex werd omstreeks 1559 gebouwd door Adolf van den Ruytenberg, heer van Zuthem een buurtschap bij Zwolle.
In 1653 liet Ernst van der Marck, secretaris van de drost van Salland een nieuw huis bouwen met een rijk gedecoreerde gevel. Deze classicistische verhoogde halsgevel heeft pilasters met ionische kapitelen.
Gotisch adelijk woonhuis uit 1464 met L-vormige plattegrond. De geveltoppen hebben pinakels.
Na een brand werd in 1907 het pand van de meubelfirma F.J. Schoenmaker & Zn . opnieuw gebouwd naar een ontwerp van de Zwolse architect M. Meyerink. Het gebouw bevatte oorspronkelijk zowel winkelruimte als, op de verdiepingen, de magazijnen en werkplaatsen van de meubelmakerij.
Lijstgevel uit 1862. In 1904 liet apotheek Meulenhoff deze voorzien van een nieuwe Jugendstil onderpui naar het ontwerp van architect J.H. de Herder en J.J. Hellendoorn.
Roelof van Ittersum is waarschijnlijk de bouwheer van dit aan het eind van de 14de eeuw gebouwde hof. Het pand is tot 1735 in eigendom van de familie gebleven.
Het Kroontje is een kleine kelderwoning uit ca 1708.
Op de plaats van dit laat 19de eeuwse pand kwam het oudste Zwolse gilde (1396), het St. Nicolaasgilde, samen tot 1845. In het gilde waren de schippers en kooplieden verenigd.
Toen de stadsmuur in de loop van de 17de eeuw zijn betekenis verloor werd er eerst aan de binnenkant(stadszijde) tegen de muur gebouwd. Later, in de 18de eeuw bouwde men ook huisjes voor de stadsmuur.
Op deze plek aan de Nieuwe Deventerweg 57 stond het huis van de familie Beumer. Hier zaten onderduikers en kwam het verzet samen, waartoe de heer Beumer zelf ook hoorde
In 1879 liet de gemeente Zwolle dit pand verbouwen tot gymnasium. Dit schooltype stamt uit Zwolle. Grondlegger daarvan was Joan Cele († 1417) die, zijn voorganger, de Latijnse school in de 14de eeuw stichtte.
Dit pand heeft een typische renaissance gevel met natuursteen blokken die de gevel een meer horizontale uitstraling geven en een trapgevel met zandsteen dekplaten.
Eeuwenlang was dit het woonhuis van aanzienlijke Zwolse families en burgemeesters. In 1731 werd het pand door mevrouw Selbach-Vriessen verbouwd in LodewijkXIV stijl. De dubbele ingangspartij heeft snijwerk en een alliantiewapen.
Dit pand was aanvankelijk smederij. In de 17de eeuw werden hier spelden gesmeed. Speldenmaker Benedictus Hertenberg verbouwde zijn huis in 1666.
Al bijna dertig jaar werkt keramist Jan Kamphuis in Zwolle, de laatste twintig jaar aan de Thorbeckegracht 26 in Zwolle. In dit vierhonderd jaar oude pand zijn nog veel keramiekentegels bewaard gebleven.
De vroegste geschiedenis van het van Wiechenhuis gaat al terug naar ca. 1450. In die tijd was dit pand nog een dubbel woonhuis. Hiervan zijn de kappen en kelders nog aanwezig.
Villa in neorenaissancestijl, in 1885 gebouwd door wijnhandelaar J.F.G van Reede. De villa maakt samen met de dienstwoning rechts, deel uit van de historische singelbebouwing.
Hier stond tot 1937 het bij testament gestichte gasthuis voor bejaarden, geschonken door het echtpaar van Vilsteren die op eenzelfde dag in 1468 aan de pest stierven.
In 1706 kochten de zussen Aleida Wilhelmina en Judith Greve, dochters van een bierbrouwer uit de Voorstraat, een groot patriciërshuis aan het eind van de huidige Melkmarkt. Het was het laatste huis ‘voor de wal’ en keek uit op de stadsmuur met de waterpoort over de Grote Aa en de Rodetorenpoort.
Oorspronkelijk de pastorie van de Grote Kerk, gebouwd omstreeks 1493. De Lombardstraat is vernoemd naar de Bank van Lening (Lombard) die tot 1925 in dit pand gevestigd was.
Deze winkel met bovenwoning uit ca. 1880 heeft fraaie winkelpui en een gaaf winkelinterieur uit ca. 1900. De onderverdieping is ontworpen in de Eclectische bouwstijl met elementen uit de Neo-Renaissance en Empire.
Tot zijn overlijden woonde hier Willem Jan Schuttevâer.(1798-1881) De beroemde strijder voor de belangen van de binnenschippers. Naar hem is hun gelijknamige vereniging genoemd.
Eerste woning van J.A. Oostkamp (1778-1845), catechiseermeester en schrijver van veel schoolboeken. Daarna ouderlijk huis (met bijzonder interieur) van de onderwijzer Eli Heimans (1861-1914).
Bekendste bewoner van dit huis was ds. Gerard Horreüs de Haas
Henk Sneevliet was actief binnen de SDAP en de Nederlandse Vereeniging voor Spoor en Tramwegpersoneel.
Dit is een 18de eeuws pand met klokgevel en zandstenen topafdekking. Het heeft een schelpvormige rococo bekroning. Begin van de 19e eeuw woonde dr. Jan ter Pelkwijk hier. Dr. Jan ter Pelkwijk was een geliefd lid van de Gedeputeerde Staten.
Dit pand heeft zijn oorsprong vermoedelijk in een laatmiddeleeuws of 16de-eeuws pand dat mogelijk onderdeel uitmaakte van het adellijke complex het Huis met de Hoofden (Goudsteeg 19).
In 1760 werd dit huis gekocht door mr. Pieter Feith, de vader van de bekende Zwolse burgemeester en dichter mr. Rhijnvis Feith. Rhijnvis leefde van 1753 tot 1824.
Vanaf 1462 tot zijn dood woonde op deze plaats de internationaal als de ‘Meester van Zwolle’ bekende schilder en graveur, tevens diplomaat.
In 1524 vestigden de vrouwen van de Moderne Devotie zich voor hun veiligheid hier, tussen de Nieuwstraat en de Bitterstraat binnen de stadsmuur.
De zogenaamde zaaddragerswoningen zijn vermoedelijk aan het eind van de 18de eeuw gebouwd aan de rand van een voormalig industrieel gebied langs de Nieuwe Vecht dat in het begin van de 19de eeuw tot ontwikkeling kwam.
Op het hoekje van het Grote Kerkplein zit het oudste winkeltje van Zwolle: het Zwolse Balletjeshuis. Het winkelinterieur dateert uit 1688, toen hier een kruidenierswinkel werd gevestigd.